Spellingoefenen.nl: Spelling oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Taaloefenen.nl: Taal oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Sommenoefenen.nl: Sommen oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8
Redactiesommen.nl: Cito rekenen met verhaaltjessommen


Naam: ___________________________________       Niveau: Groep 5 - Eind


1
De verkoper heeft vandaag voor 331 euro verkocht. Welke briefjes en munten kunnen er in zijn kassa liggen?
x_____ 3_____  x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  
2
Fenna koopt bij de speelgoedwinkel een nieuw spel. Ze moet 47,50 euro betalen. Ze geeft 60 euro. Hoeveel euro krijgt Fenna terug?
_______________________12,50_______________________ euro
3
Tante Tessa koopt een nieuwe trui van 47,50 euro. Ze geeft 60 euro. Hoeveel euro krijgt tante Tessa terug?
_______________________12,50_______________________ euro
4
Oma koopt bij de boekhandel nieuwe kaarten. Ze moet 16,65 euro betalen. Ze geeft 20 euro. Wat kan ze terugkrijgen?
x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
5
Imke gaat naar de visboer en moet 7,40 euro betalen. Ze geeft 10 euro. Welke munten kan ze terugkrijgen?
x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ _____  
x_____ 1_____  x_____ _____  
6
Tara en Imani kopen een paar lekkere broodjes. Ze moeten 16,65 euro betalen. Ze geven 20 euro. Wat krijgen ze terug?
x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
7
De directeur van een basisschool gaat ijs kopen voor de hele school. Hij moet 321 euro betalen. Hoe kan hij precies gepast betalen?
x_____ 3_____  x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ _____  
x_____ _____  x_____ _____  x_____ 1_____  
8
Mika moet in de winkel 364 euro betalen. Hoe kan hij precies gepast betalen?
x_____ 3_____  x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ 1_____  
x_____ _____  x_____ 2_____  x_____ _____  
9
Sterre gaat naar de slager en moet 6,75 euro betalen. Ze geeft 10 euro. Welke munten kan ze terugkrijgen?
x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ 1_____  
x_____ _____  x_____ 1_____  
10
Levy koopt een zak snoep van 1,70 euro en een zakje chips van 0,95 euro. Hoeveel moet hij betalen?
_______________________2,65_______________________ euro