Spellingoefenen.nl: Spelling oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Taaloefenen.nl: Taal oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Sommenoefenen.nl: Sommen oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8
Redactiesommen.nl: Cito rekenen met verhaaltjessommen


Naam: ___________________________________       Niveau: Groep 5 - Midden


1
De moeder van Robin koopt voor Robin nieuwe kleren en betaalt gepast bij de kassa met dit geld. Hoeveel kosten de nieuwe kleren van Robin?
_______________________66_______________________
2
Quinty stopt 1,80 euro in het parkeerautomaat. Hoeveel muntjes van 20 eurocent moet ze in het parkeerautomaat doen?
_______________________9_______________________ munten
3
Justin mag in de snoepwinkel voor 1 euro snoep uitzoeken. Hij betaalt met muntjes van 50 eurocent. Hoeveel munten geeft Justin?
_______________________2_______________________ munten
4
Vera gaat boodschappen doen en moet bij de kassa 48 euro betalen. Hoe kan ze precies gepast betalen?
x_____ _____  x_____ 2_____  x_____ _____  x_____ 1_____  
x_____ 1_____  x_____ 1_____  
5
Oma geeft 0,60 eurocent en wil daar muntjes van 5 eurocent voor terug. Hoeveel muntjes van 5 eurocent krijgt oma?
_______________________12_______________________ munten
6
De vader van Koen trakteert gebak op zijn werk voor zijn verjaardag. Hij moet bij de bakker 35 euro betalen. Hoe kan hij precies gepast betalen?
x_____ _____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
x_____ _____  x_____ _____  
7
Sam kijkt in de portemonnee van zijn vader en ziet deze biljetten en munten. Hoeveel geld heeft de vader van Sam in zijn portemonnee?
_______________________88_______________________
8
Colin fietst even naar de visboer. Hij koopt vis en betaalt contant. Hoeveel euro heeft oom Colin betaald?
_______________________11,95_______________________ euro
9
Tante Mara geeft 9,10 euro aan Daantje voor haar rapport. Welke muntjes kan tante Mara geven, zodat het precies uitkomt?
x_____ 4_____  x_____ 1_____  x_____ _____  x_____ _____  
x_____ 1_____  x_____ _____  
10
Oma gaat een bloemstukje kopen voor op de tuintafel. Ze moet 9,75 euro betalen. Hoe kan ze dit precies gepast betalen?
x_____ 4_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  x_____ 1_____  
x_____ _____  x_____ 1_____