Spellingoefenen.nl: Spelling oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Taaloefenen.nl: Taal oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8 Sommenoefenen.nl: Sommen oefenen voor groep 3,4,5,6,7 en 8
Redactiesommen.nl: Cito rekenen met verhaaltjessommen


Naam: ___________________________________       Niveau: Groep 5 - Eind


1
Bij het tuincentrum staan 130 viooltjes. Ze worden verdeeld over 13 kratten. Hoeveel viooltjes staan er in een krat?
_______________________10_______________________ viooltjes
2
Timmerman Jan heeft 27 meter hout. Hij zaagt planken van 4 meter lang. Hoeveel meter houdt hij over waar geen hele plank meer van gezaagd kan worden?
_______________________3_______________________ meter
3
Voor zijn verjaardag gaat oom Otis naar de poelier. Hij koopt voor 220 euro aan hapjesschalen. Hij heeft 11 hapjesschalen. Hoeveel euro kost één hapjesschaal?
_______________________20_______________________ euro
4
Nikki moet 700 letters typen. Per minuut typt ze 50 letters. Hoeveel minuten doet Nikki over 700 letters?
_______________________14_______________________ minuten
5
Bij de supermarkt kun je zegels sparen. De moeder van Joshua heeft 280 zegels. Ze plakt 14 boekjes vol met deze zegels. Hoeveel zegels gaan er in een boekje?
_______________________20_______________________ punten
6
Het pluimveebedrijf heeft 850 nieuwe kippen binnen gekregen. Die worden verdeeld over hokken van 50 kippen. Hoeveel hokken worden er gevuld?
_______________________17_______________________ hokken
7
Olivia heeft 10 gelpennen. Ze maakt groepjes van 4 gelpennen. Hoeveel gelpennen houdt ze over?
_______________________2_______________________ gelpennen
8
De moeder van Jula heeft 64 zegels. Ze plakt die op kaarten van 6 zegels. Hoeveel zegels houdt ze over waar ze geen volle kaart meer mee kan maken?
_______________________4_______________________ zegels
9
De schilder moet 48 deuren van het appartementencomplex in 6 verschillende kleuren schilderen. Hoeveel deuren zijn dat per kleur?
_______________________8_______________________ deuren
10
Oom Laurens moet 400 euro betalen in de speelgoedwinkel. Hij heeft alleen maar dozen lego gekocht van 25 euro per stuk. Hoeveel dozen lego heeft Laurens gekocht?
_______________________16_______________________ dozen lego