1 |
Lucy verkoopt pakjes kaarten voor het goede doel. Per pakje kost het 5 euro. Ze haalt in totaal 45 euro op. Hoeveel pakjes kaarten heeft Lucy verkocht?
_______________________9_______________________ pakjes
|
2 |
Bij juf Fleur in de klas zitten 27 kinderen. Juf Fleur maakt groepjes van 3 kinderen. Hoeveel groepjes maakt de juf?
_______________________9_______________________ groepjes
|
3 |
De bloemist krijgt een bestelling van 88 bloemen binnen. Hij maakt bossen van 10 bloemen. Hoeveel hele bossen kan hij maken?
_______________________8_______________________ bossen
|
4 |
De groenteboer heeft 35 sinaasappels. Hij verdeelt deze over zakken van 10 sinaasappels. Hoeveel volle zakken kan hij maken?
_______________________3_______________________ zakken
|
5 |
De serveerster heeft vandaag 27 euro aan drinken verkocht. Per glas kostte het 3 euro. Hoeveel glazen heeft de serveerster verkocht?
_______________________9_______________________ glazen
|
6 |
Opa heeft 6 snoepjes. Hij deelt deze over 2 kinderen. Hoeveel snoepjes krijgt elk kind?
_______________________3_______________________ snoepjes
|
7 |
Luc moet 37 dozen bezorgen. Op een volle kar kan hij 5 dozen meenemen. Hoeveel keer moet Luc rijden om alles te bezorgen?
_______________________8_______________________ keer
|
8 |
Het hondenasiel heeft 28 honden. Er zijn 4 verzorgers. Ze verdelen de honden om voor te zorgen. Voor hoeveel honden moet elke verzorger zorgen?
_______________________7_______________________ honden
|
9 |
Opa heeft 6 vissen gevangen. Hij verdeelt de vissen over 3 personen. Hoeveel vissen krijgt iedereen?
_______________________2_______________________ vissen
|
10 |
In het kampoord zijn 12 bedden. Deze zijn eerlijk verdeeld over 4 kamers. Hoeveel bedden staan op elke kamer?
_______________________3_______________________ bedden
|
Copyright 2024 © Redactiesommen.nl
Privacy beleid
Kijk ook eens op www.rekenspelletjes.nu en bijdeles.online (quiz taal/rekenen/spelling)